Stap terug in de tijd en ontdek de fascinerende wereld van mottekastelen! Deze middeleeuwse versterkingen uit aarde en hout waren het statussymbool van de adel en hadden vaak een belangrijke militaire betekenis. Bezoek de reizende tentoonstelling in Diksmuide (6/1 – 8/11/23 in de kerk in Lampernisse) of Veurne (12/04- 15/05/24) en leer meer over deze indrukwekkende bouwwerken en over het middeleeuwse landschap. Laat je creativiteit de vrije loop en bouw je eigen mottekasteel met LEGO-blokjes in onze wedstrijd. Mis deze unieke kans niet om mee te bouwen aan de geschiedenis van Vlaanderen!
Met steun van het Agentschap Onroerend Erfgoed werd de
voorbije maanden onderzoek gedaan naar de relatie tussen mottekastelen
en het omliggende landschap, in het kader van een syntheseonderzoek
archeologie. Dankzij de Provincies Oost- en West-Vlaanderen werden de
resultaten verwerkt tot een reizende tentoonstelling.
Met de mottekastelen keren we terug naar de middeleeuwen. Net geen 1000 jaar geleden - midden 11de eeuw - werden bij ons de eerste mottekastelen gebouwd. Daarmee gaat het om één van de oudste, zo niet het oudste, kasteeltype in Vlaanderen. Zo'n mottekasteel bestaat uit twee hopen aarde omgeven door een houten palissade en een diepe gracht. Een van deze 'molshopen' springt er uit in hoogte. Op dit opperhof stond er tijdens de middeleeuwen een houten toren, moeilijk in te nemen en belangrijk voor de verdediging van het kasteel. De lagere heuvel - het neerhof - was het kloppend hart van het dagelijkse leven. Er werd gewoond, er was een boerenhof, men deed er aan ambacht en de kapel bood plaats voor geloof. Het is dan ook niet vreemd dat veel van onze dorpen zijn gegroeid uit zo'n neerhof en dat de burchtkapel vaak ook dienst ging doen als parochiekerk.
Kastelen uit aarden en hout? Goedkope en primitieve dingen? Vergis je niet, we hebben het over hét statussymbool van de toenmalige adel. Niet iedereen kon een mottekasteel bouwen: je had grond nodig, bossen om hout te kappen en vooral veel mankracht. De aanleg van een motte was een hele investering.
Een mottekasteel had een militaire betekenis, dat zien we aan de brede grachten, de palissades en uiteraard de hoge toren op de heuvel. Van hieraf kon je iedereen en alles goed in de gaten houden. Maar die opvallende toren was ook van ver te zien. Een symbool van macht en een baken in het landschap.
Water in de grachten was essentieel bij het verdedigen van een mottekasteel. Een ver zicht vanop de toren was ook meegenomen. De heer en zijn kasteel moest ook gezien worden. Daarom was de locatiekeuze bij opwerping van een motte zo belangrijk. De heer ging op zoek naar het beste plekje in de omgeving. Vaak zien we dat mottekastelen, of toch zeker de het opperhof, aangelegd werd op natte gronden: nabij een beek of rivier, in schorren en krekengebied of in drassige polders. Zo was men er zeker van dat er altijd water in de grachten stond. Tijdens het dagelijkse leven had men natuurlijk liever droge voeten. Dus zocht men in dat natte gebied vaak een droge verhevenheid in het landschap voor de aanleg van het neerhof.